1. De onderwerpen die door het regeerakkoord worden behandeld
Na lange maanden van voorstellen en onderhandelingen zijn de partners van de Arizona-coalitie (de naam van de federale coalitie) tot een akkoord gekomen over tal van onderwerpen.
We overlopen voor u kort de fiscale aspecten:
2. Vennootschappen
2.1. Definitief belaste inkomsten
Het fiscale regime van “Definitief Belaste Inkomsten" (voortvloeiend uit de omzetting in Belgisch recht van het regime voorzien door de Europese Moeder-Dochterrichtlijn) heeft tot doel, onder bepaalde voorwaarden, de dubbele belasting van meerwaarden en dividenden uit een kwalificerende deelneming te vermijden.
Dit regime zal veranderen van een aftrekregime naar een vrijstellingsregime. De inkomsten worden voortaan direct vrijgesteld, in plaats van te worden opgeteld bij de belastinggrondslag en vervolgens afgetrokken.
De vrijstelling zal worden toegepast wanneer aan drie voorwaarden is voldaan: de participatievoorwaarde, de permanentievoorwaarde en de belastingvoorwaarde.
De participatievoorwaarde voorzag een minimale deelname van 10% of 2.500.000 EUR. Deze drempel wordt nu verhoogd naar 4.000.000 EUR voor wat betreft grote ondernemingen en transacties tussen hen.
Het is belangrijk op te merken dat deze verhoging niet van toepassing is op KMO's. Voor KMO's blijven de bestaande drempels van 10% of 2.500.000 EUR ongewijzigd.
Ook DBI-BEVEKs zijn betrokken: een belasting van 5% zal worden toegepast op de meerwaarde bij uitstap. Bovendien zal de mogelijkheid om de roerende voorheffing (bronbelasting geheven door een in België gevestigde financiële tussenpersoon) te verrekenen met de vennootschapsbelasting alleen mogelijk zijn als de ontvangende vennootschap, in het jaar van ontvangst van de uitkering, de minimale bedrijfsleidersbezoldiging toekent.
2.2. Emigratie van vennootschappen – exit tax
Wanneer een vennootschap België verlaat (de zetel van werkelijke leiding wordt naar een ander land verplaatst) zonder een vestiging in België te behouden, is zij in principe onderworpen aan de vennootschapsbelasting. De vraag of dit volledig gelijkgesteld moet worden aan een fictieve liquidatie (zonder verdeling van de activa van de vennootschap), wat niet alleen de vennootschapsbelasting met zich meebrengt maar ook de toepassing van een roerende voorheffing op de liquidatiebonus, die geacht wordt aan de aandeelhouders te worden toegekend, bleef onderwerp van discussie.
Er werd beslist dat de emigratie van een rechtspersoon voortaan voor fiscale doeleinden zal worden behandeld als een fictieve liquidatie, met toepassing van de roerende voorheffing.
2.3. VVPRbis en liquidatiereserve
Het VVPRbis-regime stelt KMO's, onder bepaalde voorwaarden, in staat om een roerende voorheffing van 15% toe te passen op dividenduitkeringen aan natuurlijke personen. Dit regime blijft behouden.
Wat betreft de liquidatiereserve, een regime dat eveneens onder voorwaarden kan toegepast worden door KMO’s, laat toe om een reserve op te bouwen en vervolgens uit te keren tegen een gunstig tarief. Op het moment van oprichting van of bijdrage aan de reserve is een afzonderlijke bijdrage van 10% van toepassing. Op het moment van de uitkering, die minstens 5 jaar later moet plaatsvinden is er vervolgens roerende voorheffing van toepassing aan het tarief van 5% (over het saldo van 100).
Dit houdt in dat onder het huidige regime van de liquidatiereserve een effectief tarief van 15 / 110 oftewel 13,64% van toepassing is.
Het regeringsakkoord voorziet de volgende wijzigingen.
De wachttijd voor toepassing van het verlaagd tarief van roerende voorheffing voor de liquidatiereserve wordt verkort van 5 naar 3 jaar. Het tarief van de roerende voorheffing stijgt van 5% naar 6,5%. Rekening houdend met de afzonderlijke bijdrage die bij de oprichting van de reserve wordt betaald, leidt de betaling van een roerende voorheffing aan het tarief van 6,5% na 3 jaar tot een effectief tarief van 15% (zijnde 16,5 / 110 hetgeen voorheen 13,64% was).
Vervroegde uitkeringen, gedaan binnen de wachtperiode van 3 jaar, zullen onderworpen zijn aan een tarief van 30% roerende voorheffing.
2.4. Bedrijfsleiders
In principe bedraagt het tarief van de vennootschapsbelasting 25%. Bij wijze van uitzondering wordt het tarief voor KMO's verlaagd tot 20% op de eerste 0 tot 100.000 EUR, behalve in bepaalde omstandigheden.
Het verlaagde tarief van 20% is niet van toepassing wanneer de KMO niet ten minste één bestuurder een bezoldiging toekent ten laste van het resultaat van de belastbare periode minstens gelijk aan 45.000 EUR vanaf het vijfde belastbare tijdperk sinds de oprichting. Wanneer de vergoeding lager is dan 45.000 EUR, moet deze vergoeding ten laste van het resultaat van het belastbare tijdperk gelijk zijn aan of hoger zijn dan het belastbare inkomen van de vennootschap.
De bestaande minimumbezoldiging van 45.000 EUR voor bedrijfsleiders om in aanmerking te komen voor het verlaagde vennootschapsbelastingtarief wordt verhoogd naar 50.000 EUR en zal voortaan worden geïndexeerd.
De bedrijfsleidersbezoldiging zal in de toekomst voor maximaal 20% van het jaarlijkse brutoloon uit voordelen alle aard mogen bestaan. Aanvullende bonussen boven op het brutoloon zijn uiteraard nog steeds mogelijk.
3. Natuurlijke personen
3.1. Meerwaarden op financiële activa
De partners van de Arizona-coalitie hebben beslist om een belasting (“solidariteitsbijdrage”) van 10% in te voeren op meerwaarden op financiële activa, inclusief crypto-activa.
De belasting is niet met terugwerkende kracht van toepassing; ze zal alleen van toepassing zijn op meerwaarden die gegenereerd worden vanaf de datum waarop de wetgeving die de belasting invoert van kracht wordt.
Voor kleine beleggers is een vrijstelling van 10.000 EUR voorzien. Dit bedrag zal jaarlijks worden geïndexeerd.
De regels met betrekking tot meerwaarden zullen als volgt gelden:
- Aanmerkelijke deelnemingen van minimum 20%; meerwaarden gerealiseerd voor een bedrag van minder dan 1.000.000 EUR: geen belasting op de meerwaarden;
- Meerwaarden gerealiseerd voor een bedrag tussen 1.000.000 EUR en 2.500.000 EUR: belasting op de meerwaarden geheven aan het tarief van 1,25%;
- Meerwaarden gerealiseerd voor een bedrag tussen 2.500.000 EUR en 5.000.000 EUR: belasting op de meerwaarden geheven aan het tarief van 2,50%;
- Meerwaarden gerealiseerd voor een bedrag tussen 5.000.000 EUR en 10.000.000 EUR: belasting op de meerwaarden geheven aan het tarief van 5%;
- Meerwaarden gerealiseerd voor een bedrag van meer dan 10.000.000 EUR: belasting op de meerwaarden geheven aan het tarief van 10%;
De eerste interpretatieproblemen dienen zich al aan. Er wordt bijvoorbeeld nog steeds gediscussieerd over de vraag of de verlaagde tarieven alleen van toepassing zullen zijn op aanmerkelijke deelnemingen van minimum 20% of op alle meerwaarden op financiële activa.
In de pers wordt melding gemaakt van een vrijstelling voor aandelen die gedurende 10 jaar worden aangehouden.
Het gepubliceerde regeerakkoord vermeldt deze vrijstelling echter niet expliciet.
Volgens de voorzitter van de MR, Georges-Louis Bouchez, zou deze vrijstelling voortvloeien uit een aanvullend (niet gepubliceerd) akkoord.
Verschillende partners van de Arizona-coalitie hebben aangegeven niet op de hoogte te zijn van een dergelijk akkoord, waaronder vicepremier en minister van Financiën Jan Jambon van de N-VA.
Als een dergelijke vrijstelling zou bestaan, is bovendien de vraag vanaf welke datum deze periode van 10 jaar moet worden berekend, niet opgelost (vanaf de datum van verwerving of vanaf de inwerkingtreding van de tekst?).
Bovendien is er geen duidelijkheid gegeven over hoe deze nieuwe maatregel zich verhoudt tot het huidige regime dat drie soorten inkomsten onderscheidt: inkomsten uit het normaal beheer van privévermogen (niet belast), diverse inkomsten (belast tegen een afzonderlijk tarief van 33%), en beroepsinkomsten (belast tegen de progressieve tarieven).
Verliezen in het jaar zullen aftrekbaar zijn, zonder mogelijkheid tot overdracht.
De uitvoering van de maatregel in de praktijk is ook (nog) niet gespecificeerd. Zo kunnen er nog andere praktische vragen rijzen, bijvoorbeeld: hoe berekent men het bestaan van een meerwaarde? Houdt men rekening met de historische aanschafwaarde of de waarde van het financieel actief op de dag van de inwerkingtreding van de belasting, ongeacht de historische waarde? Wat gebeurt er bij schenking aan kinderen? Wat wordt bedoeld met "financiële activa"? enzovoort.
3.2. Belasting op effectenrekeningen
De jaarlijkse taks op effectenrekeningen waarvan de gemiddelde waarde van de belastbare financiële instrumenten op de rekening tijdens de referentieperiode meer dan 1.000.000 EUR bedraagt, zou ongewijzigd moeten blijven. Het is de effectenrekening als zodanig die wordt belast. De belasting wordt toegepast op effectenrekeningen op basis van de inhoud van de rekening en de fiscale verblijfsplaats van de rekeninghouder.
Er is uiteindelijk geen duidelijkheid gegeven. De verhoging van het tarief van 0,15% naar 0,25% waarover tijdens de onderhandelingen werd gesproken, werd niet opgenomen in het regeerakkoord.
3.3. Fiscaal regime voor auteursrechten
Het fiscale regime voor auteursrechten biedt de mogelijkheid om te genieten van een roerende voorheffing van 15% (en de toepassing van aanzienlijke forfaitaire kosten) op kwalificerende bezoldigingen.
Na een recente hervorming bleek dat digitale beroepen over het algemeen dit regime de facto niet meer konden toepassen.
Het fiscaal regime voor auteursrechten zal opnieuw worden uitgebreid om een einde te maken aan de bestaande discriminatie tussen digitale beroepen (die momenteel niet van dit regime kunnen profiteren volgens de fiscus) en andere beroepen.
Werken die beschermd zijn onder Boek XI, Titel 6, van het Wetboek van Economisch Recht zullen in aanmerking komen voor het fiscale regime van auteursrechten.
Aan de hand van het regeerakkoord lijkt het bestaande tarief niet te worden gewijzigd.
3.4. Het expat-regime
Het expat-regime voorziet in belangrijke fiscale voordelen voor buitenlandse kaderleden: onder bepaalde voorwaarden zijn aanzienlijke bedragen die door deze kaderleden worden ontvangen, aftrekbaar voor de vennootschap die ze uitbetaalt en niet belastbaar voor de ontvanger.
De regering is van plan het expat-regime aantrekkelijker te maken, met name door het verhogen van de belastingvrije vergoeding van 30% naar 35%, het afschaffen van het plafond van 90.000 EUR en het verlagen van de minimale brutobezoldiging van 75.000 EUR naar 70.000 EUR.
3.5. Carried interest
De regering zal een bijzonder regime invoeren voor carried interest, een vorm van prestatie gerelateerde beloning die fondsbeheerders ontvangen, voornamelijk in de private-equitysector.
Dit regime is gericht op het stimuleren van de activiteit van (private equity-) fondsen in België. Het voorziet in een maximaal belastingtarief van 30% op roerende inkomsten.
Op het moment van publicatie is het nog niet duidelijk hoe deze maatregel zal worden uitgevoerd.
3.6. Fiscale regularisatie
De regering is van plan opnieuw een permanent systeem van fiscale en sociale regularisatie in te voeren. Het tarief zal stijgen naar 30% voor wat betreft niet-verjaard kapitaal en 45% voor verjaard kapitaal. Er zou een uitzondering komen voor te goeder trouw zijnde belastingplichtigen.
De voorwaarden zijn nog niet gespecificeerd.
4. Fiscale procedure
De regering overweegt wijzigingen in de fiscale procedure, hoewel het akkoord zich niet beperkt tot één gebied.
Zo is de regering van plan de fiscale bemiddelingsdienst om te vormen tot een "fiscale arbitrage" die alleen beschikbaar zal zijn wanneer de administratieve procedure is afgelopen.
De regering voorziet ook de invoering van een nieuw "charter" voor de belastingplichtige ten aanzien van de fiscus, waarin het "recht op een fout bij goede trouw" van de belastingplichtige wordt benadrukt, evenals de problematiek van het aftrekverbod in de vennootschapsbelasting in geval van overtredingen te goeder trouw of administratieve vergetelheden. Voortaan zal het aftrekverbod enkel toepassing vinden bij herhaaldelijke overtredingen waarbij een belastingverhoging van minstens 10% effectief wordt toegepast.
De regering is ook van plan personeel aan te werven voor de strijd tegen fiscale fraude en in te zetten op multidisciplinaire onderzoeksteams.
De termijnen voor onderzoek en belastingheffing in fiscale aangelegenheden kunnen aangepast worden.
Het systeem van dwangsommen dat vandaag van toepassing is wanneer een belastingplichtige met opzet een fiscale visitatie hindert zal worden vervangen door de invoering van een minimale belastbare winst.
Het Centraal Aanspreekpunt (CAP) kan door de fiscus worden geraadpleegd in geval van duidelijke aanwijzingen van fraude of een indiciair tekort, na kennisgeving aan de belastingplichtige binnen een maand. Cryptorekeningen en online gokspelersaccounts van meer dan 10.000 EUR zullen worden opgenomen in het CAP.
5. Andere maatregelen
Het regeerakkoord lijst bovendien een reeks andere maatregelen op, zoals:
- Wat de personenbelasting betreft, wil de regering bereiken dat ieder die werkt minstens 500 EUR netto meer moet verdienen dan een niet-actieve persoon. Dit systeem zal onder andere worden gerealiseerd door de verhoging van de belastingvrije som voor iedereen die werkt.
- De regering wil uiterlijk in 2027 een digitale dienstenbelasting (“digital service tax”) invoeren, hetzij in EU-verband, hetzij eenzijdig.
- Het regeringsakkoord voorziet in een vereenvoudiging van verrekenprijsdocumentatie, voornamelijk voor KMO’s.
- Verder zal de federale interestaftrek voor woningen ander dan de eigen woning worden geschrapt.
***
Zonder het fiscale systeem in België fundamenteel te hervormen, brengen de voorgestelde maatregelen enkele belangrijke wijzigingen met zich mee.
Hoewel de partners van de Arizona-coalitie het eens zijn geworden over deze maatregelen, moeten ze nog door de wetgever worden goedgekeurd.
Volgens het regeerakkoord zullen “De maatregelen die deze legislatuur in werking treden allemaal in 2026 ingevoerd worden.”
Het blijft de vraag of deze verklaring betrekking heeft op het inkomstenjaar 2026 of het aanslagjaar 2026.
Sommige maatregelen kunnen ook geleidelijk worden ingevoerd tijdens de ambtstermijn.
De kwestie van de inwerkingtreding blijft dus onopgelost.
Hoewel het akkoord veel punten behandelt, zijn sommige open voor interpretatie, waardoor bepaalde gebieden onduidelijk of zelfs wankel zijn. Het is zeker dat er verdere discussies zullen plaatsvinden tussen de regeringspartners wanneer de beoogde bepalingen in het parlement in stemming worden gebracht.
Hoewel het akkoord bepaalde punten in detail behandelt, lijken de meest gevoelige punten al voor interpretatie vatbaar. Het is nu al zeker dat er nog veel discussies zullen volgen op de wetgevende reis, of zelfs de oversteek..., die op het punt staat te beginnen.
Belastingplichtigen zijn dus niet gevrijwaard voor verrassingen of onvoorziene gebeurtenissen.
Social Media cookies collect information about you sharing information from our website via social media tools, or analytics to understand your browsing between social media tools or our Social Media campaigns and our own websites. We do this to optimise the mix of channels to provide you with our content. Details concerning the tools in use are in our Privacy Notice.